Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Geef mij nu [16]wijsheid en wetenschap, dat ik voor het aangezicht van dit volk [17]uitga en inga; want wie zou dit Uw groot volk [18][kunnen] [19]richten? 16. Zie van het onderscheid dezer twee gaven, 1 Kon.3:13. 17. Zie de verklaring dezer manier van spreken, Num.27:17; Deut.31:2. 18. Dit woord is hier ingevoegd uit 1 Kon.3:9. Hoewel het ook anderszins dikwijls in den zin is ingesloten, en, wie zou richten? zoveel is als: wie zou kunnen richten? 19. Dat is, regeren; alzo in vs.11. Zie Richt.2:16.